Jij bent moeder van een hoogbegaafd schoolgaand kind. Waar je naar de buitenwereld zelfverzekerd over lijkt te komen, maak je je van binnen zorgen of het wel goed gaat met je kind. Je herkent gedrag van je kind in jezelf, maar hebt zelf nooit vermoed dat er sprake was van hoogbegaafdheid. Je vraagt je af of je wel voldoende in staat bent om hem of haar te helpen.
Herken je dit?
Al die tijd heb je gevoeld dat er iets aan de hand was, maar kon je er je vinger niet opleggen. Na de uitslag van een intelligentieonderzoek is er opluchting, omdat blijkt dat je niet gek bent. Nu op papier staat dat je kind hoogbegaafd is, staat vast dat er iets met je kind "aan de hand" is. Echter merk je dat je kind nog steeds nog steeds niet lekker in zijn vel zit.
Je merkt dat je het er met anderen over wilt hebben, maar niet goed de woorden weet te vinden. "Je kind is toch slim". Je hebt het gevoel dat je het woord hoogbegaafdheid niet kunt gebruiken, omdat dit bepaalde verwachtingen schept, terwijl je juist ziet dat je kind hulp nodig heeft. Je weet niet goed hoe en met wie je dit kunt bespreken.
School is welwillend en leerkrachten en IB-ers denken mee. Toch blijf jij je zorgen maken of een aangepast programma wel genoeg is voor je kind. Het hoogbegaafd zijn gaat veel dieper dan het krijgen van andere leerstof. Jij denkt dat er iets anders nodig is, maar de leerkracht weet het toch beter?
's Ochtends merk je dat het steeds meer moeite kost om je kind naar school te laten gaan en zie je de motivatie om naar school te gaan minder worden. Je moet praten als Brugman om je kind te overtuigen op de fiets te stappen en soms vraag je je af waarom je die moeite doet. Je kind heeft tóch het gevoel dat het daar nauwelijks iets leert.
Er wordt thuis steeds meer gemopperd en je ziet je kind zich terugtrekken. Hij of zij komt overprikkeld thuis en heeft geen zin meer om te praten. Je weet niet goed hoe je hier op moet reageren en merkt dat je zelf ook vaker uit je slof schiet. Je merkt dat je zelf ook sneller overprikkeld bent.
Je vraagt je weleens af of het allemaal niet makkelijker zou moeten zijn.


En nu?
Als er hoogbegaafdheid bij (één van) je kinderen wordt vastgesteld, dan betekent dat iets voor het kind, maar ook voor jou. Het kan ook vragen oproepen over jezelf of één van je andere kinderen. (Je kinderen zijn tenslotte je spiegels)
Het vaststellen van hoogbegaafdheid verandert niets áán je kind. Hij of zij gaat zich niet opeens anders voelen of gedragen. Jij kan echter wel iets doen om je kind beter te begrijpen en om de behoeftes beter aan te voelen en er naar te handelen.
Besef dat jij je kind het beste kent. Dat jij als moeder automatisch aanvoelt als er iets aan de hand is. En dat je erop mag leren vertrouwen en handelen in het belang van je kind. Je kunt je inlezen, maar geen enkel boek bied je de handleiding over hoe je het moet aanpakken. Zoals elke moeder doe je elke dag weer je uiterste best, maar blijft het een zoektocht wat werkt en wat niet. Weet dat veel ouders van hoogbegaafde kinderen hiermee worstelen.