Misschien herken je je in het volgende:
Aan de buitenkant lijk je het allemaal voor elkaar te hebben. Een partner, een goed betaalde baan, een leuk huis, twee of drie kinderen, leuke vrienden. Je bent redelijk oké met hoe je eruitziet en eigenlijk heb je niets om je druk over te maken. Je doet de dingen die je al jaren doet, maar 's avonds lig je in bed en vraag je je af waar je in godsnaam mee bezig bent (sorry voor het taalgebruik). Je merkt dat je op de automatische piloot leeft in plaats van dat je nog ergens van geniet. Het liefst zou je een potje liggen janken.
Je hebt een hele dag opgeruimd en gepoetst tot je de kinderen op kan halen. Eigenlijk had je nog even iets voor jezelf willen doen, maar je kan voor je gevoel niet rustig zitten zolang de afwas er nog staat. De kinderen komen thuis, gooien hun spullen in de hoek van de keuken, pakken iets te drinken en vertrekken naar hun kamer. Je staat in de keuken na te denken over het avondeten. Iedereen is druk bezig met zichzelf en niemand lijkt in de gaten te hebben wat je voor ze doet. Geïrriteerd loop je naar de kelder. Wat ging je daar nou eigenlijk ook alweer pakken?
's Avonds plof je op de bank naast je partner. De televisie staat al aan. Misschien overleg je nog even wie morgen de kinderen naar school brengt en dan is de aandacht alweer op het scherm gericht. Je moet denken aan een liedje van Stef Bos waarin hij zingt: "We zitten naast elkaar en we zeggen niet zoveel".
Je vraagt je af wat je die dag nou echt gedaan hebt voor jezelf. Vroeger toen je klein was, dacht je na over als je later groot zou zijn. Nu ben je groot en mag je zelf weten wat je doet. Laat je je dag nog steeds leiden door het zorgen voor anderen.
Ook op je werk heb je er last van. Het kost je steeds meer moeite om 's ochtends op de fiets te stappen. Onderweg draai je je het liefste alweer om. Het lijkt alsof je geen deel meer uitmaakt van de organisatie, maar van een afstandje de mensen observeert en alleen nog maar ziet waar de pijnpunten liggen. Leidinggevenden maken er een potje van, collega's klagen en jij bent niet in de positie om het op te lossen. Staan ze er überhaupt voor open dat je iets oplost?
Je doet je werk, maar het geeft je geen voldoening. Alles waar je energie in stopt, lijkt nauwelijks iets op te leveren. En daar wordt nog genoegen mee genomen ook. Dat kun je niet meer voor jezelf verkopen.
In gesprekken met andere mensen gaat het over koetjes en kalfjes. Jij kijkt geen nieuws en leest geen kranten meer, omdat je moedeloos wordt van alle ellende. Is dit nou de wereld waar je je kinderen op hebt gezet? Bijna niemand in je omgeving heeft het hierover, dus waarschijnlijk ben je één van de weinigen die hier over nadenkt of die dit zo voelt. Je probeert aan te haken, maar schaamt je bijna omdat je het soms zo oppervlakkig vindt. Soms komt de politiek om de hoek kijken en word je getriggerd. Eigenlijk zou je je mening willen geven, maar twijfel je of je wel durft te zeggen wat je denkt? Dadelijk verklaren ze je voor gek. Slechts bij een enkele vriendin ga je de diepte in en ga je op aan. Een verademing. Even opladen.
Steeds vaker betrap je jezelf erop dat je wel eens een potje zou willen janken. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dus je stopt het weg, plakt een lach op je gezicht en je gaat weer door. Maar langzaam aan voel je je eenzamer worden, je raakt teleurgesteld in de mensen om je heen. Zien ze nou echt niet dat het niet goed met je gaat? Hele gesprekken voer je in je eigen hoofd, hele analyses laat je erop los. In plaats van het uit te spreken en om hulp te vragen, voel je je steeds stiller worden. Om dit te compenseren ga je nog harder werken, meer sporten en besteed je nog meer tijd aan het huishouden. Je zoekt ergens wat verdieping en luistert diverse podcasts, leest "de kracht van het nu" of varianten daarop . De spanning in je lijf loopt op, je hebt meer last van hoofdpijn, stemmingswisselingen en huilbuien. Thuis ontstaan er ruzies of juist van die vreselijke stiltes en op het werk loopt het ook niet meer. Je hoort jezelf steeds vaker mopperen en zelfs tegen de kinderen schreeuwen. Jij die zo van harmonie en vriendelijkheid houdt. En dan opeens lig je 's nachts weer wakker in bed en zeg je tegen jezelf: "Ik kan dit niet meer! Hoe hou ik dit in hemelsnaam nog veertig jaar vol?"